6 februari 2024
De website van de Belgische overheid beweert dat het 65 kilometer is, terwijl Visit Flanders 67 kilometer zegt. De Engelse Wikipedia pagina over de "Geografie van België" zegt 66,5 kilometer, de Nederlandse versie 72,3 kilometer. Waarom is dit zo? De variatie in gerapporteerde lengtes van de Belgische kustlijn kan het gevolg zijn van verschillende meetmethoden en het al dan niet opnemen van bepaalde kenmerken. Kustlijnen kunnen op verschillende manieren worden gemeten en de resultaten kunnen variëren op basis van factoren zoals de mate van detail, het opnemen van baaien en inhammen en de meetschaal.
Als je vraagt "Hoe lang is de Belgische kustlijn?", kan het antwoord net zo goed zijn "Hoe lang wil je dat ze is?". Als je een kustlijn gaat traceren door de zandkorrels of in de moleculaire structuur, wat gebeurt er dan met de lengte?
Het Richardson-effect
Lewis Fry Richardson was een wiskundige en Quaker die zich op latere leeftijd met zijn wiskundige en pacifistische geest op het onderwerp oorlog richtte. Bij zijn onderzoek naar het mogelijke effect van de lengte van grenzen tussen staten op de kans op oorlog, ontdekte Richardson wat nu het "Richardson-effect" wordt genoemd: hoe nauwkeuriger je sommige dingen probeert te meten, hoe complexer ze worden.
Stel dat de kust van Groot-Brittannië wordt gemeten met een meetlat van 200 km, waarbij wordt gespecificeerd dat beide uiteinden van de meetlat de kust moeten raken. Snijd de meetlat nu doormidden en herhaal de meting. Wat je ziet is dat hoe kleiner de meetlat wordt, hoe langer de gemeten kustlijn zal zijn. Je zou kunnen veronderstellen dat deze waarden convergeren naar een eindig getal dat de ware lengte van de kustlijn weergeeft. Richardson toonde echter aan dat dit niet het geval is: de gemeten lengte van kustlijnen en andere natuurlijke kenmerken neemt onbeperkt toe naarmate de meeteenheid kleiner wordt gemaakt.
In plaats van op te convergeren naar orde en duidelijkheid, onthult nauwgezet onderzoek alleen maar meer en meer details en variatie. De waarheid is altijd vreemder, levendiger en uitgebreider dan wat we kunnen berekenen.
In de praktijk
Deze problemen zijn eerder theoretische dan praktische overwegingen voor planners. Het is niet praktisch om een kaart te maken op de schaal van de werkelijkheid (1:1). Kaarten zijn slechts modellen van de werkelijkheid en zijn inherent onnauwkeurig. Natuurlijk kunnen moderne technologie en betere gegevens onze metingen verbeteren. Maar het uiteindelijke doel is niet slechts meer precisie; het is inzichten verschaffen die relevant en bruikbaar zijn.
Bij Nazka Mapps helpen we mensen kaarten te gebruiken om beslissingen te nemen. Soms betekent dat dat we ze niet altijd de meest gedetailleerde gegevens, informatie of tool geven. Het is moeilijk om afstand te nemen van de meest nauwkeurige, hoogste resolutie, maar vaak is dat de meest nuttige positie om in te nemen.
Nazka's Boundaries-API
Een voorbeeld van het afwegen van nauwkeurigheid t.o.v. bruikbaarheid is te vinden in onze Boundaries-API. Voor veel van de toepassingen die we bij Nazka Mapps bouwen, zijn we afhankelijk van grensinformatie. De gegevens die we hiervoor nodig hebben komen uit verschillende bronnen met verschillende nauwkeurigheidsniveaus.
Het Open Maps for Europe project is gemaakt op een schaal van 1:250 000 en biedt informatie van land tot gemeenteniveau. Voor België wilden we een meer gedetailleerde dataset, aangezien we daar veel projecten hebben die zich richten op gemeente- of subgemeentelijk niveau. Daarom kozen we voor de FOD Financiën (AAPD), die een dataset voor een meer gedetailleerde schaal van 1:10 000 onderhoudt.
Op deze datasets hebben we heel wat bewerkingen gedaan (datasets samenvoegen, objecten filteren, attributen koppelen en verrijken, geometrie vereenvoudigen, enzovoort...), en bovenop deze bewerkte gegevens hebben we een REST API gemaakt waarbij de eindgebruiker het laatste woord heeft over het detailniveau van de opgevraagde polygonen:
Onze Boundaries-API is vrij beschikbaar voor ontwikkelaars van kaarttoepassingen die een performante en betrouwbare bron van grensinformatie nodig hebben — zonder te hoeven worstelen met complexe concepten zoals het Richardson-effect.